‘Museum Haanwijk’, was de plek waar hij door de seizoenen heen zijn zilver elementen aan de bomen toevertrouwde. Vlinderachtige vormen, afgeleide van wat later bleek de doorsnede van onze hersenen, sierde hier de bomen. Was hier de Sint Jan, kathedraal te ’s-Hertogenbosch zijn inspiratiebron, de gilden met hun heraldiek, met aflaten die hier in het verleden in klinkende munt, maar vooral in wonderlijk mooie schildjes zilver konden worden afgekocht? Wie zal het zeggen?
Soms hingen ze er, dagen achtereen in de kathedraalachtige beukenlaan. Als het kon sliep hij in de directe nabijheid. Raadselachtig en vreemd genoeg bleven ze er hangen in deze bomengalerij. Niemand nam ze mee.
Wonderlijk mooi, sterk zelfs hoe de reflecterende zilverelementen een gat in de boom suggereren; een suggestieve doorkijk naar elders. Het vreemde ofwel bijzondere van zilver is, dat het zich gemakkelijk sfeermatig aanpast. Het kan zowel op de voor-, als op de achtergrond, of totaal onopvallend niet aanwezig zijn. Door zich aan het directe zicht te kunnen onttrekken verwordt het tot een fantoommatig iets. Als silhouetten van ons denken, totaal onopvallend binnen deze natuur, al spiegelend de natuur opnemend, hem langzaam binnenhalend. Zacht is de klank van het zilver nog zachter het reflecteren van de omgeving.
*Niko Tenten