Jan van den Langenberg nodigt ons uit naar de dingen terug te keren. Hij maakt ons deelgenoot van de ascetische oefening in het schouwen, voorafgaande aan het kennen. Alle weten is hier ijdel, even leeg als een kaart ten opzichte van het landschap waar wij ooit ervoeren waarvan de paddentrek en de vogelvluchten spraken. De werkelijke ervaring van het landschap waarover de blik gaat heeft niets van doen met de atlas. Het visuele habitat wordt leesbaar door wat voorbij zijn grenzen ligt. De horizon trilt van verlangen de drempel te overschrijden. Het voltooide staat op gespannen voet met het onvoltooide.
Jaar in jaar uit zijn ze gefotografeerd deze paddenbuiken. In een uitgebreid archief kunnen ze worden vergeleken. Prachtige patronen, niet een het zelfde, elk diertje heeft zo zijn eigen uniciteit. De foto’s benadrukken deze wonderlijke autonomie, buiken als een afdruk, een print van de biotoop waar ze uit voortkwamen.
Fragment uit “Jan van Heemst - De taal der dingen”.
---
Zie ook: