Een presentatie van foto’s, video’s, tekeningen, beelden, ruimtelijke ingrepen en ideeën op de locatie waar we samen werken en waar we onze projecten voorbereiden. De expositie vindt echter niet alleen in het atelier plaats; ook de buitenruimte in de nabije én in de weidere omgeving is onze werkplek en presentatieruimte.
Een transformatorhuis van het energiebedrijf Essent dat vanuit het atelier in de verte te zien is, maken we tot drager van een mededeling voor de nietsvermoedende voorbijganger. Over de vier muren van het gebouw staat in metalen platen de tekst 30% van alle amfibiesoorten wereldwijd sterft uit. Een uitspraak die op waarheid berust, en die door iemand bewerkt is waardoor de boodschap nog vele malen verontrustender wordt.
Een door ons aangelegde vijver in de voortuin is verlengstuk van het atelier, is de groene arena. Een plek met water, gesteente en moeras. In onze arena planten allerlei organismen zich razendsnel voort, amper te volgen in de tijd. De wijze van aanschouwen verandert voortdurend; taal en benadering vereisen telkens aanpassing. We vechten mee, buigen dingen om, redden, laten afsterven. Deze versnelde kringloop is een komen en gaan van wisselende bezoekers, microscopische dan wel mensgroot. Wij blijven deze stroom stimuleren en beinvloeden. Een houten platform steekt uit over het water van de vijver en draagt een glasplaat waarop we aan de twee zijden de woorden paniek en cel aanbrengen. Woorden die rechtstreeks betrekking hebben op hetgeen zich afspeelt in de vijver alswel op gebeurtenissen op geheel ander niveau. Onder, op en vanaf de waterspiegel, vanuit een groene biotoop de gemeenschap in.
Het atelier is omgevormd tot presentatieruimte van diverse werken waarin bladeren centraal staan. Zoals Troost, een sculptuur van zes stalen pinnen met elk een letter van het woord troost die in een balk geslagen zijn nadat stapels afbeeldingen van de categorieën religie, seks, lichaamscultuur, genotsmiddelen, materialisme en kunst erop zijn gepind, telkens afgedekt met vijgenbladeren; vormen van troost voor de menselijke vergankelijkheid. Aan een van de wanden is Coupe Rose te zien, een werk met termen uit de cosmetische industrie, met letters die gesneden zijn uit vijgenbladeren. Ze tonen de zinloosheid en ijdelheid van het verlangen om het verval van het menselijk lichaam tot staan te brengen. Een andere ruimte in het atelier is projectieruimte voor een aantal films die allen nauw verbonden met de processen van groei en teloorgang.
Ons werk bestaat uit experimenten die zijn ondergebracht in een dynamisch habitat waarin van alles en nog wat vorm krijgt, vormen die vroeg of laat verglijden op de gestage stroom van de tijd. De groene arena is voor ons niet alleen een plek waarin we werken, maar ook een mentaliteit waarmee we onder meer als gedreven biologische manipulatoren de hardvochtige kringloop van ontstaan en vergaan in beelden ballen die te denken geven. Vanuit de groene arena bestieren we het publieke domein en bijten ons daar vast in het rood van de baksteen.