Twee contrastrijke plekken waar jij veelvuldig bent, werkt en staat. Beiden jou eigen grond, de een van beton de ander van beukenbladeren. Elk met hun eigen beleving, voor jou zeer dichtbij en vertrouwd. Het gevoel zat er schijnbaar al jaren; deze twee totaal verschillende entiteiten elkaar te laten ontmoeten. Het kon iets losjes, ja zelfs iets gemakkelijks hebben deze verbinding. Maar wat ging naar wie, wat naar Museum Haanwijk en wat naar Nova – Zembla, of kruiste het elkaar ergens in het midden. Ruimte en maatvoering spookte door jouw hoofd. Je had het over de totaal verschillende atmosferen, de ene hard, van beton en met veel echo kletterend, als er onverwacht iets viel, waardoor je stijf stond, rechtop, of in aanvalshouding, doordrenkt van adrenaline. De andere plek poreus en zacht, waar je wegzakte; tot aan je enkels in de beukenbladeren stond. Alles leek daar in ballans, bewoog zachtjes naar elkaar toe, je werd er als het ware in de ruimte ingezogen. Het woord absorptie en een gevoel van aanhechting, ging hier langzaam aan jou voorbij.
In dit werk, tijdens dit proces, heeft de maat en materiele geaardheid van het vloeroppervlak van zowel Nova – Zembla, als ook het bladerdek onder de beukenlaan van museum Haanwijk, een essentiële rol gespeeld.
De afmeting van het vloeroppervlak van Nova – Zembla werd met glasheldere tape net boven het bladerdek van museum Haanwijk gespannen. Door die te betreden hechtten de bladeren van deze bodem zich aan de onderzijde van de tape en kon deze zo, na te zijn opgerold, getransporteerd worden. Een soort van afname van de huid. De andere beelden ontstonden als vanuit een innerlijk kompas vanuit de ervaring die men tijdens deze loutering onderging. In de stilte onder de bladeren kon jij de tijd vertragen, voelde jij je andere zelf. Creativiteit en authenticiteit kwamen als vanzelf bovendrijven.
Ziehier een zeldzaam betoog, een fantastische tentoonstelling met een bijzonder speels effect dat vele mensen op de been bracht, maar zelden zo ervaren.
Van den Langenberg een man die betrokken is bij dat wat leeft met het gezicht naar de wereld gewend. Ik denk hier aan de woorden van Hannah Arendt: “als de mens zich van de wereld afkeert, is dat het einde van de wereld.”
Met dank aan Cees Gunsing