In Melkwezer bevindt zich het Waterhof, het restant van een verdwenen 17e eeuwse hoeve. De schuur is opgebouwd uit lagen, bestaande uit verschillende materialen met verschillende kleuren, als een archeologisch pronkstuk. De datering met muurankers is niet volledig; een deel van de schuur lijkt te zijn geamputeerd, als een plak van een cake. Later is de puntgevel herbouwd met diverse materialen.
We bekleden de schuur met een groot aantal schotelantennes. Als parasieten op de huid van het gebouw. Schotels in zo’n grote hoeveelheid dat er een nieuwe huid ontstaat, een harnas, een maliënkolder ter bescherming van de schuur en de dingen die er in opgeslagen worden, ter afwering van het andere. Een nieuw materiaal als een hedendaagse signering. Een beeld, gemaakt in drieënhalve eeuw en voltooid in 2003. Een verbinding tussen het nu en toen. Maar eigenlijk zijn de schotels ontvangers, trechters en maken ze de schuur tot behuizing van mondiale informatie. Een overgang van materie naar kennis. Een verbinding tussen hier en overal. De schotel is een symbool van verandering, van een (culturele) verschuiving van perspectief en van verschillende religieuze en sociaalpolitieke thema’s die actueel en problematisch zijn, zowel in België als in Nederland. Over de hele wereld.
Binnen in de schuur torsen twee schotelantennes, nu horizontaal, de materie, vruchten van het omringende land, appels en peren van nabijgelegen boomgaarden. Voedsel waarmee alles begint en eindigt, hier op deze bijzondere plek, eindeloos vruchtbaar.
"Ik ben een appel, waarom zou ik een peer moeten worden" is een uitspraak van een jonge moslim die we in het Arabisch laten vertalen en ophangen in dezelfde binnenruimte.