In het kader van het Textielweekend krijgen we de mogelijkheid om in het Textielmuseum aan de slag te gaan. Het werk dat hier ontstaat noemen we Volume en het is een belangrijk onderdeel geworden van onze wereld, ons totaalweefsel van standpunten, experimenten en beelden die allemaal met elkaar verbonden zijn.
Het stadion: een samenklontering, het geluid opgestuwd en uitgestoten, de atmosfeer van oplaaiende sensatie. De bedwelmende roes van de stadions, de brullende menigte. De arena, waarin de stem van het vlees zich vastzet en zich verheft tot een oergeluid, primitief en actueel. Elke biotoop heeft zijn eigen lokroep, zijn eigen oerkreet. Je tot één stem willen verheffen, één groot lichaam, met één en dezelfde schreeuw, is dit wat we willen? Zie hier onze oerkreet in een oscillogram uitgesmeerd over arena en stadion. Taal wordt beeld, een beeld dat ons allen vat.
‘Omdat wij horend-ziende dieren zijn, preciezer gezegd dieren die veroordeeld zijn tot méér-zien en méér-horen, zijn we al vanaf een betrekkelijk vroeg stadium van de menswording dieren van de toekomst, of met Ernst Bloch te spreken, wezens waarvan de eigenlijke plaats in het zijn het “nog-niet” is’.
(1993, Mediatijd, Peter Sloterdijk)
---
Zie ook: